Als je iemand vraagt welke Noorse kunstenaar het best vertegenwoordigd is in het museum het Louvre in Parijs, zit het er dik in dat het antwoord de schilder Edvard Munch is, of misschien de beeldhouwer Gustav Vigeland; tenslotte zijn zij internationaal gezien de bekendste beeldende kunstenaars van Noorwegen.
Maar het antwoord is verrassend. Munch noch Vigeland is in het Louvre vertegenwoordigd. In de Scandinavische hoek van het Louvre hangen maar liefst 28 werken van de Noorse schilder Peder Balke. Allemaal landschappen uit het midden van de 19e eeuw en dan met name gezichten op de Noorse kust, van Oslo in het zuiden tot aan de Noordkaap in het hoge noorden. De getoonde werken waren bedoeld als voorstudies voor monumentale schilderijen die echter nooit gerealiseerd zijn. Maar ook al zijn het voorstudies, met elkaar vormen ze een prachtig tijdsbeeld van de Noorse kust in een tijd waarin de fotografie nog niet bestond, en in dat opzicht zijn ze uniek te noemen. Wat is het verhaal achter deze bijzondere collectie die in de Scandinavische afdeling van het Louvre zo’n prominente plaats inneemt?

Peder Balke werd in 1804 in Nes, Hedmark, geboren. Hij kwam in de leer bij een ambachtelijk schilder en hij bleef daar als schilder werken tot hij in 1827 naar Christiania vertrok om zich aan de Koninklijke Tekenacademie verder te ontwikkelen. Van 1829 tot 1833 woonde hij in Stockholm waar hij zich onder leiding van de schilder C.J. Fahlcrantz bekwaamde in het schilderen van landschappen. Later ging hij ook bij de Noorse schilder J.C. Dahl in de leer. Balke bleek een voorliefde voor romantische natuurschilderingen te hebben. In 1831 wist hij een werk met veel winst te verkopen aan de koninklijke familie, wat hem in staat stelde een lange kustreis te maken naar Noord-Noorwegen. De indrukken die hij op die reis opdeed, hadden een beslissende invloed op zijn latere werk, en de schetsen die hij tijdens de reis maakte werkte hij later in steeds weer andere vormen uit. In 1844 vertrok Balke met zijn hele gezin naar Parijs. Hij wilde in contact komen met de Franse koning Louis Philippe, die in zijn jonge jaren als banneling een reis naar de Noordkaap had gemaakt. Balke vermoedde dat de koning wel belangstelling zou hebben voor de Noorse landschapsschilderingen waar hij in gespecialiseerd was, en dat vermoeden bleek terecht.
Toen hij in 1847 eindelijk audiëntie kreeg bij de vorst was deze verrukt over Balkes werk dat het ‘Ultima Thule’ uit zijn jeugd weer bij hem in herinnering bracht. Hij kocht twee schilderijen van Balke en bestelde nog eens 26 voorstudies voor in groot formaat uit te werken schilderijen. Een prachtige opdracht! Maar politieke strubbelingen gooiden roet in het eten. In februari 1848 brak in Parijs de revolutie uit, de koning vluchtte naar Engeland en Peder Balke keerde met vrouw en kinderen terug naar Noorwegen. De olieverfschetsen die hij reeds had gemaakt werden in Franse archieven opgeslagen en zouden nooit worden uitgewerkt tot grote schilderijen. Balke zelf leidde in Noorwegen een leven als een filantroop met een groot hart voor de arbeidersklasse, maar als schilder raakte hij in de vergetelheid. Toen hij in 1887 stierf, treurde men in Noorwegen om het verlies van een vooraanstaand burger, niet om het verlies van een groot schilder. Peder Balke was een typisch voorbeeld van iemand die op de verkeerde tijd en de verkeerde plaats was.

De collectie olieverfschetsen in Parijs was zo goed als vergeten, tot deze aan het eind van de twintigste eeuw door de conservatoren van het Louvre werd herontdekt. Men vond dat de werken uitstekend zouden passen in een van de nieuwe vleugels van het Louvre. De schetsen werden gerestaureerd en zijn vanaf 2001 te bewonderen in de zaal Rohan in de Richelieu-vleugel, in het gezelschap van de twee schilderijen die Louis Philippe eerder had gekocht. In eenvoudige, vurenhouten lijstjes hangen ze daar en laten kustlandschappen zien van Oslo tot aan de Noordkaap. Het aanzien van de steden is natuurlijk ingrijpend veranderd, maar typische landschapselementen als de Zeven Zusters en Torghatten zijn nog goed te herkennen, ondanks de beperking die de schetsmatige opzet van een voorstudie nu eenmaal kenmerkt. Het is echt doodzonde dat Balke niet de kans heeft gekregen ze uit te werken tot monumentale schilderijen.
Het hoekje waarin de werken van Peder Balke hangen is maar klein. Desondanks is het groot genoeg om je te midden van de fantastische Europese kunst in het Louvre heel even op een boottocht langs de Noorse kust te wanen.
Meer over deze unieke collectie en de restauratie ervan valt te lezen in het Frans-Engelstalige boek: Un peintre norvégien au Louvre. Peder Balke et son temps, onder redactie van Per Kværne en Magne Malmanger, Novus Press, Oslo 2006.
Eerder verschenen in Kontaktlinjen 1-2012